Uit de Telegraaf, vrijdag 22 maart 2013


Hoe goed gaat het eigenlijk ?


Herhaalde keren staat er in de krant dat

onze economie weer aantrekt. Het gaat

iets beter met ons geldpotje.

Maar ……..


Het gaat beter, maar de

bananenhandelaar is de pisang.

De tabakshandelaar is de sigaar.

De lampenwinkelier ziet de toekomst

donker in en de scheepvaart is de wind

uit de zeilen genomen.

Menig houthakker heeft er het bijltje bij

neergelegd. Kousenhandelaren zien er

geen gat meer in. Ze krijgen de kous op

de kop.


De horlogemaker zou de klok wel terug

willen draaien, kappers komen er kaal

vanaf en de kleermakers kunnen er

geen  mouw meer aan passen.

Worstelaars komen er niet zonder kleer-

scheuren vanaf. De groenteman heeft

men knollen voor citroenen verkocht en

de machinist zit op hete kolen.

Slagers hebben zich lelijk in de vingers

gesneden en de boeren hebben het

land. Zeelui raken aan lager wal,

badmeesters kunnen het hoof niet boven

water houden en het assurantiebedrijf

kan geen enkele verzekering meer geven.


Het autobedrijf ligt aan banden,

advocaten pleiten voor een verloren

zaak en bierbrouwers moeten uit een

ander vaatje tappen. Wijnhandelaars

moeten water bij de wijn doen,

bloemisten zitten op zwart zaad.

Masseurs zitten hem te knijpen.

Onze concertmeester moet iedereen

een  toontje lager laten zingen en zie

onze voddenman, die loopt er met een

gezicht van oude lappen bij.


Schoorsteenvegers en stratenmakers

kunnen op het dak gaan zitten. De

stoffeerders heeft men voor het lapje

gehouden. Stuurlui kunnen niet meer

over  de brug komen en de kapiteins

zitten in hetzelfde schuitje. Samen ra-

ken ze aan lager wal. Sjouwers zitten bij

de pakken neer. Kolenhandelaren zit-

ten in zak en as en hebben geen zwarte

handel meer. De doktoren winden er

geen doekjes meer om. Oogartsen zien

alles door een donkere bril en sommige

wijnboeren gaan op de fles.


Schoenmakers zeggen: ze hebben ons

een hak gezet. We kunnen het nu op

onze sloffen af. Aannemers geven

alles uit handen en zagen nu van dun

hout planken.


Het meest trieste is als niets je meer

verblijdt. Denk echter niet aan suïci-

de! Alleen de doden kunnen niet meer

zeggen: we laten ons niet kisten. Het is

maar dat u het weet.


Hans Hagen,

Lemele